ONAFHANKELIJKHEID
Thema
Alleen een onafhankelijk denkend en handelend advocaat kan zuivere afwegingen maken en zo de belangen van zijn cliënt optimaal behartigen.
Verdieping
Artikel 6 van de advocatenwet geeft hetvolgende weer:
Advocaten leggen de volgende eed of belofte af:
“Ik zweer (beloof) trouw aan de Republiek Suriname, gehoorzaamheid aan de Grondwet; ik zweer (beloof) voor de gerechtelijke autoriteiten en zweer (beloof) dat ik geen zaak zal aannemen of verdedigen die ik in gemoede niet geloof rechtvaardig te zijn. Zo waarlijk helpe mij God almachtig (dat beloof ik)”.
De Ere – Regelen voor de advocatuur in Suriname zijn vastgesteld door het Hof van Justitie in Suriname op 28 juli 1950 en geven hetvolgende aan in haar artikel I en artikel III:
Artikel 1 C:
het beroep uit te oefenen in volstrekte onafhankelijkheid en zonder zich daarbij door de zucht naar persoonlijk financieel, maatschappelijk of ander voordeel te laten leiden.
En voorts:
Artikel III. Regels meer in het bijzonder betreffende de onafhankelijkheid van de advocaat in de uitoefening van zijn beroep:
6 TEGENOVER DE CLIENT:
a. Ongeoorloofd is het optreden als advocaat voor de persoon of het lichaam, tot wie of hetwelk hij in dusdanige dienstverhouding staat, dat het optreden als advocaat zich daarmede niet wel verstaat.
b. De advocaat mag wel als vast adviseur tegen een vaste geldelijke tegemoetkoming optreden voor een vereniging of organisatie en hare leden, mits de tegemoetkoming niet zodanig is, dat afbreuk gedaan wordt aan de waardigheid van de stand, en zijn vrijheid en onafhankelijkheid om in een proces op te treden niet worden aangetast.
Noot: De klassieker als het gaat om onafhankelijkheid van de zaak van je cliënt is het verbod op “no cure, no pay”. Als je belang hebt bij de uitkomst van de zaak, kan dat je beslissingen beïnvloeden. Maar advocaten zoeken naar nieuwe ‘verdienmodellen’. Lees ook over het experiment met “no cure no pay” in de letselschadepraktijk.
c. De advocaat moet steeds bedenken, dat hij dominus litis is, en dus de leiding in de zaak dient te behouden onder zijne verantwoordelijkheid. Hij mag echter niet handelen tegen de uitgesproken wil van de cliënt.
7. TEGENOVER TUSSENPERSONEN (DERDEN):
a. De advocaat mag met zaakwaarnemers en andere personen, die zonder als advocaat te zijn ingeschreven, zich bezig houden met het verlenen van rechtskundige raad en bijstand aan of het behartigen van rechtszaken van anderen, geen relaties op dit gebied onderhouden. Indien twijfel bestaat over de vraag, of een bepaald persoon of bureau onder de hier genoemde qualificatie valt, kan het advies van de President van het Hof worden ingewonnen. Wordt een zaak door een ander dan de partij zelf (familielid, vriend of kennis) aangebracht, dan zal de advocaat zich steeds moeten overtuigen van de toestemming van de partij zelve. De advocaat zal in ieder geval altijd zelf de processtukken moeten stellen en verzorgen.
b. De advocaat zal, ook als hij de opdracht van een ander heeft ontvangen, steeds een naar algemene maatstaf behoorlijke beloning voor zijn verrichtingen in rekening moeten brengen. Hij mag zijn honorarium nimmer delen met of daarvan iets afstaan aan anderen, die geen advocaat zijn, noch provisie, commissieloon of anderszins toezeggen of geven.
c. Hij mag met betrekking tot de uitoefening der practijk geen deelgenootschap aangaan met niet– advocaten.
Naar aanleiding van het bovenstaande kunt u zichzelf de vraag stellen hoe onafhankelijk u zelf bent en hoe u deze onafhankelijkheid bewaakt.
En hoe zit het met de onafhankelijkheid ten opzichte van derden? Die kan in het gedrang komen als je bijvoorbeeld een opdrachtgever hebt met wie je geen advocaat-cliënt verhouding hebt, zoals een rechtsbijstandsverzekeraar of een werkgever die de kosten betaalt.
Opdrachten en Vragen
VRAAG 1:
Vind je het terecht dat onafhankelijkheid tot de kernwaarden behoort?
VRAAG 2:
Bekijk het fragment van Christiaan Alberdink Thijm in “Lawyers Tour Cinema” van de Beroepsopleiding Advocaten.
Ben je het met de spreker op alle punten eens, en waarom (niet)?
Hoe is het gesteld met jouw eigen onafhankelijkheid ten opzichte van je cliënten?
Heb je zaken waarin je ‘cliënt’ iemand anders is dan je ‘klant’, en ben je je van dat verschil bewust?
Wat zou er gebeuren als jij je belangrijkste cliënt verloor? Beïnvloedt die gedachte de manier waarop je je werk doet?
Benoem de omgevingsfactoren die aan jouw onafhankelijkheid kunnen knagen. Hoe hou je ze in toom?
VRAAG 3:
Lees de column “Vechten in de zandbak” en het interview met met oud-advocaat en -onderzoeker Richard Verkijk (interview met Richard Verkijk, Advocatenblad, oktober 2010, 0. 258 v.)
Zouden advocaten zich onafhankelijker moeten opstellen wat betreft de wens van hun cliënt om te procederen?
Of wordt het tijd dat cliënten juist meer te zeggen krijgen over wat er tijdens het proces gebeurt?
Maakt het uit of sprake is van gefinancierde rechtsbijstand? Denk in deze aan de wijze waarop we in Suriname omgaan met clienten die wij bij wege van de Kosteloze Bijstand van het Ministerie van Justitie & Politie ontvangen.
Hoe zou jij reageren tegen je cliënt als een rechter kritiek zou uiten op het feit dat je bent gaan procederen?
Vind je dat er een rol voor de rechter is weggelegd bij het voorkomen van onnodig procederen? Zo ja welke? En wat is jouw rol als advocaat?